Kleine moeite – groot effect! (1)

Ik ben heel blij met de inhoud van de motie Rog, Bruins en Bisschop van 9 maart 2016 en hoop dat er nu daadwerkelijk iets gaat veranderen in het kleuteronderwijs in Nederland.

Dat de kleuter eindelijk kleuter mag zijn!

Verder vraag ik mij af wat er gebeurt met het advies van de PO-raad dat zij in 2010 hebben verwoord in ‘Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool’ waarin zij onder andere schrijft:20160209_123220

“De raad stelt voor ontwikkelingsdoelen te laten opstellen als kader voor de inhoud van het pedagogische aanbod. Deze ontwikkelingsdoelen dienen om richting te geven aan het aanbod in de kleuterperiode (inspanningsverplichting), maar behelzen geen minimumlat voor het niveau dat kleuters op een bepaald moment zouden moeten beheersen. Op die manier kan bovendien onnodige verschoolsing in de kleuterperiode worden voorkomen. Dit is een belangrijk onderscheid met de resultaatverplichtingen die zijn verbonden aan de referentieniveaus en de kerndoelen die gelden vanaf groep 3 van het basisonderwijs”. (Po-raad, 2010, p.58)

Dat verschoolsing in de kleuterperiode een zaak is die geen recht doet aan de wijze waarop jonge kinderen zich ontwikkelen is hen bekend. Hoe kan het dan dat nog steeds zoveel kleuterleerkrachten zich verplicht voelen te ‘hameren’ op het aanleren van vaardigheden waarvoor de kleuter nog geen intrinsieke motivatie heeft ontwikkeld. Een kleuter leert niet van een volwassene, maar aan de volwassene. De volwassene vormt de schakel waarlangs de ontwikkeling verloopt, biedt aan, nodigt uit, verklaart, doet voor, creëert mogelijkheden, versterkt, bevestigt, biedt voor elk kind het kader waarbinnen hij of zij -naar eigen vermogen- die ontwikkelingsstapjes kan zetten waartoe hij zich op dat moment uitgenodigd voelt. Wanneer een kind zijn eigen ontwikkelingsmogelijkheden niet goed kan herkennen (wat heel vaak voorkomt, zeker in het sbo en so) zorgt de volwassene voor activiteiten en een omgeving waarbij het zich veilig genoeg voelt wél de juiste stappen te zetten. De volwassene die weet heeft van ontwikkelingslijnen en voorwaarden om tot groei te komen kan het kind hierbij op de geëigende manier helpen. Die hamert niet op defecten maar is gericht op ontwikkeling.

 juf A.

101 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *