Het verhaal van een KLOSSER (deel 2)

Verhaal van een klosser deel 2

Het kleuteronderwijs anno 2021;

In deel 1 heb je kunnen lezen hoe ik in 1978 begon aan de opleiding voor kleuterleidster (KLOS). Ik heb geschreven over mijn eerste ervaringen in de praktijk op het gebied van “vertellen’. Nu wil ik mijn ervaringen delen op het gebied van het bewegingsonderwijs. Naast het vertellen van verhalen werd van ons verwacht dat wij een gedeelte van de spelles van de stagebegeleidster over konden nemen. Elke week werd er een spelles gegeven en elke week werd ons aandeel in die les groter. Zo ben ik begonnen met het inleidende spel. Je denkt nu misschien dat dit wel erg eenvoudig was, maar toch was dat niet zo. Net als bij alle andere lessen werd er van je verwacht dat je alle kleuters bijna continu in je vizier moest hebben. Speelde je bijvoorbeeld het spel: “wie niet lopen wil”, dan moest je ook weten wie er niet op tijd -volgens de gemaakte afspraak- stil stond. Had je het niet goed gezien dan werd je daar door de kleuters op gewezen en voordat je het wist was de orde verstoord. Dit was nog niet alles; er waren nog wel wat meer aandachtspunten om een spel tot een succes te maken. Zo moest je ervan bewust zijn of het spel voor iedereen voldoende duidelijk was uitgelegd zodat het ook door iedereen goed uitgevoerd kon worden. Waren de afspraken die je gemaakt had duidelijk en op niveau zodat iedereen zich daar aan kon houden? Waren alle kleuters betrokken, waren er geen gevaarlijke obstakels die je spel konden verhinderen (dit had je natuurlijk van te voren al bekeken), was je stemvolume voldoende, stond je centraal in de ruimte zodat alle kleuters je konden zien, was je wel voldoende gefocust om te weten welke kleuter al een beurt had gehad en wie nog niet en bovenal was jezelf enthousiast genoeg om dit enthousiasme ook op de kleuters over te brengen? Welke ontwikkelingen zag je bij de kleuters? Tot slot moest je zien wat het geschikte moment was om het spel te beëindigen. Nu ik dit zo allemaal achter elkaar benoem, vraag ik me af hoe de studenten die nu op de PABO zitten dit in de praktijk uit gaan voeren. Krijgen de studenten op de PABO überhaupt nog theorie en praktijk over de inhoud van een spelles? Gezien de tijd die ze daar nu krijgen over de theorie van het jonge kind kan ik me dat nauwelijks voorstellen.

Het einde van het eerste jaar was ik in staat om naar de normen van die tijd een volledige spelles te verzorgen. Naast het opdoen van ervaringen op de stageschool kregen we op de opleiding de theorie achter de spelles en regelmatig gingen we met de hele klas naar de naast gelegen kleuterschool om ook daar nog te oefenen wat we in de theorie geleerd hadden. Na de les werd er ook gereflecteerd; wat ging er goed en waar kon je nog beter in worden? Voor het geven van bewegingslessen had ik niet de spanning die ik wel had voor het vertellen van verhalen. Ik wist door de verschillende praktijkbezoeken vanuit de opleiding dat in de bewegingslessen mijn sterke competenties naar voren kwamen, namelijk het hebben en behouden van overzicht en positieve overwicht op de groep. Van de spellessen gingen we naar de gymnastieklessen, de ritmieklessen en de bewegingsverhalen. Allemaal even belangrijk voor met name de motorische ontwikkeling van de kleuter, maar er was nog zoveel meer uit al die activiteiten te halen.

Uitstapje:

Zang en tikspelen: deze zijn van onschatbare waarde in de ontwikkeling van de kleuter.

  • Zang en tikspelen bevorderen de sociaal-emotionele ontwikkeling. Alle spellen worden samen gespeeld. Samen rennen, dansen, kunstjes doen. Ervaren hoe het is om in het middelpunt te staan.
  • Elkaar helpen, elkaar aanmoedigen, op je beurt wachten, omgaan met winnen en verliezen.
  • Het oefenen van verschillende vaardigheden op een speelse manier; in de kring, uit de kring.
  • Ruimtelijke oriëntatie.
  • Ontwikkelen van hun fantasie.
  • Omgaan met spanning.
  • Door het spel krijgen kinderen meer grip op de wereld en op henzelf.
  • Motorische ontwikkeling; denk bijvoorbeeld aan het spel ”twee emmertjes water halen” en de wisselpas bij “zeg ken jij de mosselman”.
  • Cognitieve ontwikkeling:
  • “Heb je wel gehoord van de zeven de zeven”.
  • Oorzaak gevolg.

De gymnastieklessen:

  • bevordering van de motorische ontwikkeling.
  • beleving en verwerking van ruimtelijke begrippen.
  • ontwikkeling van hoeveelheids- en getalbegrip
  • De ontwikkeling van het tijdsbesef
  • Oriëntatie en aanpassing in de ruimte
  • De sociale aanpassing.

Uitgangspunt is steeds dat de kleuter eerst de mogelijkheid krijgt om te ontdekken, dan te beleven, vervolgens herbeleven en verdiepen en tot slot de verwerking.

Bewegingsverhaal: een spelvorm gebaseerd op een verhaal/vertelling waarbij de kleuters houdingen en bewegingen, die in het verhaal voorkomen, uitbeelden.

  • Ontwikkelen fantasie.
  • Inlevingsvermogen.
  • Concentratie.
  • Ruimtelijke oriëntatie.
  • Motorische ontwikkeling.
  • Dramatische ontwikkeling.

Ritmieklessen: een bewegingsvorm die bestaat uit een wisselwerking tussen muziek en bewegen.
Tijdens de opleiding was aandacht voor ritmieklessen. Ook deze lessen waren betekenisvol zowel voor de ontwikkeling van de rekenvoorwaarde, fonemisch bewustzijn als bewegen.
Voorbeelden voor rekenvoorwaarde:

  • ritmisch tellen in tal van variaties.
  • voor en achteruit tellen.
  • vormen stappen.
    Voorbeelden fonologisch en fonemisch bewustzijn:
  • Auditieve waarneming.
  • lang-kort
    Voorbeelden van bewegen:
  • bewegen op ritme van de muziek.
  • ritmische oefeningen met ballen, stokken, linten etc.

Vrij spel buiten/binnen:
Uiteraard werd er ook nog veel buiten gespeeld. Er waren nog nauwelijks vaste speelhuisjes, glijbanen etc.. Ik heb in die tijd heel wat afgesjouwd met losse metalen rekken waaraan planken bevestigd werden die als glijbaan dienden. Gesjouwd met losse planken en klossen waar kleuters naar hartenlust mee konden improviseren, bouwen en weer afbreken. Oude lakens waar kleuters naar eigen fantasie mee speelden. Spelen in de zandbak, taartjes bakken voor je klasgenootjes en voor de juf. Ondanks dat de middelen beperkter waren was het spel voor de kleuters veel rijker dan nu vaak het geval is. Er valt weinig te fantaseren want alles is te af, te perfect. Samen hebben we de kleuter gedeeltelijk hun fantasie ontnomen. Hoe hebben we het zover kunnen laten komen? Dat is de vraag die ik na het schrijven van dit verhaal me herhaaldelijk heb gesteld. Was het verhaal van de vertegenwoordiger die met alle mooie materialen kwam geloofwaardiger dan onze kennis? Geen idee, maar ik weet wel dat er veel goeds verloren is gegaan. Verder ben ik met dit schrijven steeds meer gaan begrijpen; misschien verklaren waarom er tegenwoordig zoveel lesjes gegeven worden. Is het wellicht zo dat studenten op de huidige PABO’ s niet meer geleerd wordt hoe en wat een kleuter leert van alle activiteiten zoals wij die op de KLOS kregen aangeboden? Wij hebben geleerd dat alle activiteiten die je met een kleuter onderneemt een betekenisvolle samenhang hebben. Het is een geheel; de totale ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld het tellen. Dit leer je niet alleen door het aanbieden van lesjes, maar spelenderwijs en in allerlei situaties, bewegend net zolang totdat het is beheerst. Wat te denken van alle begrippen die tijdens zo’n les aan de orde kwamen en met het hele lijf en in de ruimte uitgevoerd konden worden. Dit leren kleuters niet door het maken van een werkblad en nog maar eens een werkblad. Waarom worden er steeds minder gymlessen gegeven waarbij alle kleuters tegelijkertijd met hetzelfde doel bezig zijn? Waarom worden gymlessen steeds vaker opgesplitst in 4 verschillende technieken/oefeningen? Men was van mening dat de kleuter onnodig lang moest wachten, maar dat was niet zo omdat we in estafette vorm (zonder winnen of verliezen) werkte. Wij ontnemen de kinderen vaardigheden te leren in de sociale omgang; waarvan wachten totdat je aan de beurt bent er een van is. Waarom hebben zoveel kinderen tegenwoordig moeite met omgaan met uitgestelde aandacht? Wij zijn voortdurend op zoek gegaan naar veranderingen waarbij het kind in veel mindere maten hoeft te voldoen aan bepaalde regels/afspraken. Ik ben er steeds vanuit gegaan dat elke verandering een verbetering was, maar ik kom meer en meer tot de conclusie dat we de kleuter veel ontnomen hebben. Vaardigheden die zo belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de executieve functies. We waren er zo goed in, maar zijn het verleerd. Mijn vraag is; door wie en hoe is het zo gekomen?

Anke

Wordt vervolgd.

 

 

14 reacties

  • José Glissenaar

    Toen de kleuterschool en de lagere school samen gingen.1984?
    Waarschuwden de kleuterleidsters al dat het voor de kleuters niet goed was.
    En ja,zij werden ondergesneeuwd.
    Het budget ging naar nieuwe methodes voor de hogere groepen.
    Het door ons opgebouwde geld verdween en werd niet aan spelmateriaal besteed.
    Na nog 7 jaar part-time met kleuters gewerkt te hebben ben ik bloemiste geworden.

  • Anne

    Lieve Anke,
    Heel erg bedankt voor het delen van je verhaal. Ik ben 6 jaar geleden op mijn 31e in het onderwijs terecht gekomen en heb 3 jaar geleden besloten eerst een tijdje kleuters te doen. Wat je schrijft klopt zo, het meeste is verloren gegaan en zoals je hier leest wil de ‘nieuwe generatie’ wel, inclusief mijzelf, maar weet ze niet hoe. Het gaat me erg aan het hard dat kinderen hierdoor de zo basale vaardigheden niet verwerven die ze later zo hard nodig hebben.
    Lieve groet,
    Anne

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *