De opgewekte en tegendraadse kijk op kleuters van een mannelijke kleuterjuf, zoals hij zichzelf noemt

Ik werk al vijfentwintig jaar met kleutergroepen in een van de grotere steden in het westen van het land. Eerst een lange tijd op een behoorlijk zwarte school, nu sinds een aantal jaren op een verwitte school met een eigen signatuur. Waar ik eerst fel en uitgesproken tegenstander was van toetsen, en methodes voor kleuters, ben ik de laatste jaren tot de ontdekking gekomen dat mijn kleuters het heerlijk vinden om op zijn tijd cursorisch en methodisch onderricht te worden in letters en cijfers. Dat klinkt gezwollen, en zo is het natuurlijk ook niet, want ik geef de kinderen alle vrijheid om het pas te doen als ze er om vragen en er aan toe zijn. Tot mijn verbazing pikken ze het eigenlijk zo gemakkelijk, natuurlijk en terloops op dat mijn kopgroep van acht kindertjes dit jaar lezend, schrijvend en rekenend naar groep 3 gaat. Niet door mijn toedoen, want ik zit er nog steeds niet zo op, maar het gebeurt wel. Ze scoorden ook zonder uitzondering bijna 100 % op de CITO een maand geleden (ik nam hem weer eens niet op het goede moment af). Niet omdat ik ze daarin train of zo. Ik word juist regelmatig door leidinggevenden op mijn vestje gespuugd dat ik de kinderen veel te vrij laat en dat er aan mijn zuiverheidsgraad binnen dit type onderwijs ook van alles en nog wat schijnt te schorten. Maar dat is m.i. nu juist het frappante en het mooie eraan.

In mijn ogenschijnlijk tamelijk chaotische klas floreren de kinderen tegen de klippen op. Ze blazen die hele cito van de kaart en er is geen dag, come rain, come shine, dat wij niet de volledige buitenspeeltijd op ons plein te vinden zijn. De rest van de tijd gaat voornamelijk op aan verhalen, vrij werk, zingen, muziek maken, gedichten voorlezen en ellenlange klassengesprekken over wetenschap, filosofie en losse tanden. Iedereen doet zijn zegje en we komen tijd tekort. Niet omdat ik les geef, maar omdat ik ze de ruimte geef en niet zozeer maal om didactiek, doelen, kerndoelen, allerlei eisen van deze en gene, en wat dies meer zij. Het enige waar ik om maal is het welbevinden van mijn kleuters. Als ze zich goed voelen, willen ze niets anders dan leren. Zoveel mogelijk. Zo snel mogelijk. Je zou ze niet eens kunnen tegenhouden. Ze vechten zich bij mij met 40 graden koorts naar school, bij wijze van spreken dan. Het zit in onze aard en hersens. We moeten ons ontwikkelen. Zo is de menselijke natuur, we zijn sponzen en anders was er nooit een beschaving geweest .

Eigenlijk vind ik Lego belangrijker en beter materiaal dan boekje 3a van onze nieuwe rekenmethode, waarvan de middenbouw vindt dat we die al bij de kleuters moeten doen. Ik vind dat behoorlijk grote onzin, maar ze zijn boekje 3a al grotendeels door, met veel plezier, vrij groot gemak en op hun eigen initiatief. Vaak zijn er zelfs kinderen die als ze gewoon vrij mogen kiezen (wat bij mij meestal het geval is) keihard in hun schriften gaan werken. We hebben een rekenmethodeschrift, een schrift met alle letters, groot -, om de motoriek voor te bereiden, afgeleid van de schuurpapieren letters, werkboek a en b van de taalmethode van groep 3, de blokleesboekjes a en b serie, elke vrijdagochtend een leesmoeder (‘mag ik nu, mag ik nu’) tot zelfs de dubbelklanken. We zijn natuurlijk wel een aparte school. Mijn collega’s vinden het niet meer dan normaal dat kleuters een voorbereiding op groep 3 zijn en zijn er van overtuigd dat ze de ontwikkeling van de kinderen verder helpen door het allemaal bij te houden en door te gaan vanaf ’tot waar ze zijn gekomen’. Ik vind dat allemaal maar grote onzin, want m.í. gaat die ontwikkeling schoksgewijs en is daar allemaal geen peil op te trekken, laat staan dat dat meetbaar zou zijn of zou moeten zijn zelfs maar. Bovendien zijn kleuters geen voorstadium tot iets, maar dien je ze te zien als wezens met een eigen bestaansrecht. Allemaal langs diezelfde lat terwijl er geen twee mensen gelijk zijn. Ik heb zelfs de indruk dat de meeste mensen niet eens op dezelfde planeet vertoeven. In die zin ben ik dus wel voorstander van jullie ideeën. Scholen lopen over het algemeen echter hopeloos achter, zijn conservatief en angstig (in zekere zin hetzelfde) en worden vervolgens afgerekend onder het valse adagio ‘meten is weten’. Niets is minder waar. Ik heb wel eens een kind op een en dezelfde dag dezelfde CITO toets afgenomen, waarbij hij ’s morgens een E scoorde en ’s middags een A. (Gniffel, gniffel).

Mijn kanttekeningen zijn niet zozeer gebaseerd op inhoudelijke argumenten als waarom wel of waarom geen letters bij de kleuters (het een sluit het ander niet uit en er is een verschil tussen moeten en mogen), als wel op het bij mij diepgewortelde gevoel van vertrouwen in de ontwikkeling van kleuters en mijn nog dieper gewortelde wantrouwen tegen al die ‘deskundigen’ die in werkelijkheid nog nooit een kleuter van dichtbij hebben gezien buiten een laboratoriumsetting. Wat mij na vijfentwintig jaar altijd nog het meeste opvalt zijn de lange rijen mensen die mij komen vertellen hoe ik het moet doen, maar nooit, nee, nee nooit, iemand die vraagt waarom ik het dan doe zoals ik het doe, en dat is voornamelijk mezelf zo overbodig mogelijk maken. Dat dat werkt kun je gemakkelijk verifiëren door naar het welzijn van de mij toevertrouwde kleuters te kijken en, mijns ondanks, naar hun resultaten.

Harold

Een reactie

  • TD

    Beste Harold,

    Wat geweldig! In jouw betoog lees ik een zin die ik zelf – in de tijd dat voor een kleuterklas stond – bijna als lijfspreuk had in mijn insteek: Ik doe mijn uiterste best mezelf zo overbodig mogelijk te maken!
    De mooiste momenten in de kleuterklas waren de momenten dat ik in een strategische, alles overzienende hoek van het lokaal zat en zag hoe alle kinderen bezig waren en onderling hun problemen oplosten die ze tegenkwamen. Dat waren de echte gouden momenten.

    Gelukkig zijn er nog mensen als jij die hun eigen visie niet onder laten sneeuwen. Hou vol!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *