Brief Erica Ritzema

Tilburg, 28 november 2012.

Geachte inspectie,

Het moge duidelijk zijn, dat wij ervan uitgaan, dat iedere aanwezige hier het beste voor heeft met het Nederlandse onderwijs en daarom zijn wij blij vandaag de mogelijkheid te krijgen onze zorgen over de ontwikkelingen uit te spreken.

Na het publiceren van mijn brief in het Onderwijsblad van 7 april bleek uit de vele reacties dat de óvercontrole en de administratieve verplichtingen, die daaruit voortvloeien onderwijs- overstijgend te zijn. Heel Nederland lijkt gebukt te gaan onder de papierwinkel van verplichtingen, die slechts zijdelings verband houden met het beroep, waarvoor men ooit gekozen heeft.
Dit blijkt namelijk ook in de zorgsector, bij de politie en zelfs bij de wegenwacht van enorme invloed op het werkplezier te zijn.
De oorzaak van mijn besluit om te stoppen met het geven van onderwijs lag echter ook op een ander niveau. Ik kon mij niet meer conformeren aan datgene, wat inhoudelijk van mij verlangd werd..

Want wie kan mij verklaren, wat de zin is van het vervroegd en geforceerd aanleren van mathematische en linguïstische vaardigheden door kleuters, die zich (na de kleuterperiode) door het schoolkind in veel kortere tijd zouden kunnen worden eigen gemaakt, terwijl door deze onderwijsontwikkeling totaal voorbij wordt gegaan aan een unieke fase in de kindertijd.

Kleuters maken zich de wereld eigen op de voor hen specifieke veelzijdige en zo ongelofelijk creatieve wijze van ontdekken. Zij kijken nog geheel onbevangen tegen deze wereld aan. Zij experimenteren intens met behulp van al hun zintuigen en verkennen spelenderwijs met hun hele lichaam in gezelschap van hun maatjes hun omgeving. Zij beleven, genieten en verwonderen zich, en ontwikkelen daardoor hun totale menszijn. Zij uiten zich via expressie en creativiteit. Het is een lust om deze leeftijdsgroep in actie te zien.

Het kind heeft honderd werelden om te ontdekken, honderd werelden om uit te vinden, honderd werelden om te dromen. Het kind heeft honderd talen (en nog eens honderd honderd honderd) maar de school en de samenleving stelen er negenennegentig van. Loris Malaguzi

We creëren in het huidige kleuteronderwijs bijna zeventiende-eeuwse toestanden, ook toen werd een kind beschouwd als een volwassene in zakformaat, die zich zo snel mogelijk de vaardigheden van de volwassenen eigen moest maken (in die tijd stierf nog tweederde van de kinderen voor hun twintigste).

Wij draaien momenteel de creativiteit van kleuters de nek om en het zal mij benieuwen wat, door het negeren van hun specifieke kenmerken, de gevolgen hiervan op de langere termijn voor onze samenleving zullen zijn. Er wordt alleen gekeken naar kortetermijnresultaten en mij is niet duidelijk waarom. Is het om onze concurrentiepositie op de internationale onderwijsmarkt te handhaven? Dan geloof ik dat wij beter een voorbeeld kunnen nemen aan het Finse onderwijssysteem. Ik ben ervan overtuigd dat kleuters, die zich vanuit hun oorsprong hebben kunnen ontwikkelen, veel harmonischer in het leven zullen staan dan kinderen, die als drie-, vier- of vijfjarigen al afgerekend worden op hun prestaties. Nota bene voor vaardigheden, die ze volgens de ontwikkelingspsychologie helemaal nog niet zouden hoeven te beheersen, maar die wel hun vorming met al zijn facetten in de weg staan. Neem daarbij nog in acht dat de kleuterperiode gemiddeld maar twee jaar duurt, wat maken die twee jaar uit op een heel mensenleven? Mijn mening is dat die jaren heel veel uit zullen gaan maken als de identiteit van de kleuter ontkend zal blijven worden. Helaas nemen gedane zaken geen keer, want als de kleuter eenmaal (geforceerd) een schoolkind is geworden, kunnen we er jammer genoeg nooit opnieuw een kleuter van maken om de aangerichte schade te herstellen.

Na het oprichten van onze werkgroep in april jongstleden bleek een grote groep goed opgeleide leerkrachten deze gevoelens te onderschrijven en in schrijnende omstandigheden te verkeren aangezien zij ondanks hun vierjarige opleiding en jarenlange ervaring de dwangmatige aanpak van bovenaf niet hebben kunnen keren. De leerkrachten met een PABO-opleiding valt helemaal niets aan te rekenen, aangezien zij met vier maanden kleuteronderwijservaring tijdens hun opleiding helemaal zwemmen in de zee, die het kleuteronderwijs voor hen is en zich dus vast moeten grijpen aan elke strohalm, die zich aandient. Waarmee ik hier ook als attentiepunt wil aangeven dat kostbare kennis over het kleuteronderwijs dreigt te gaan verdwijnen, indien niet spoedig ingegrepen zal gaan worden.

Wat als houvast zal resteren, zijn de digitale volgsystemen, waarin moet worden geregistreerd of Jantje met 4.8 maanden al de bal kan vangen of dat hij dat pas kan met 5 jaar en 2 maanden. Daaruit blijkt weer het beperkte vertrouwen in de natuurlijke ontwikkeling van de kleuter, want ieder normaal begaafd Jantje leert tijdens de kleuterperiode om die bal te vangen, al doet hij dat misschien niet helemaal precies op de gemiddelde leeftijd, die het systeem aangeeft als zijnde normaal. We zouden onze energie beter kunnen besteden aan het vastleggen van observaties, die er wel toedoen, zoals hoe het kind met uitdagingen om gaat, of het taakgericht is en zelfstandig problemen op kan lossen, of het een doorzetter is, of het structuur in een opdracht aan kan brengen etc. Dat zijn namelijk vaardigheden, die je met warme belangstelling en positieve sturing kunt ontwikkelen en waar een kind zijn hele leven lang profijt van heeft in plaats van het kind vroegtijdig te benaderen als een vaatje, waarin je alleen maar informatie dient te stoppen.

Ewald Vervaet, de ontwikkelingspsycholoog, wiens gedachtegoed door velen gedeeld wordt kan ook wetenschappelijk aantonen, dat de ”voelsprietbezwaren” van de kleuterjuffen gerechtvaardigd zijn. Iedere leerkracht herkent zijn beschrijving van de reacties van kleuters in de verschillende fasen en onderschrijft het feit dat aangeboden informatie pas beklijft op het moment dat het kind zich in de juiste ontwikkelingsfase bevindt om die informatie te kunnen bevatten en op te slaan.

Neem daarbij het feit dat je, als je het niet maakt in onze maatschappij beschouwd wordt als mislukt of gestoord, lees Paul Verhaeghe (psychoanalyticus) Vrij Nederland 18 augustus 2012, dat depressiviteit volksziekte nummer een dreigt te gaan worden (Vrij Nederland 27 oktober 2012), dat de VVD via hun denktank de Teldersstichting laat weten, dat het helemaal anders moet met het onderwijs, dat naast kennisoverdracht en basisvaardigheden ook aandacht voor de menselijke factor wordt bepleit, omdat mensen gebrek blijken te hebben aan empathie en de samenleving verhardt – zou het dan niet getuigen van boerenverstand om te beginnen aan de basis, dus bij de kleuters, die nog vanuit hun totaalbeleving bereikbaar zijn en waar je dus bij uitstek de basis voor een respectvolle samenleving kunt leggen. We zouden onze kleuters, geen afgeroomd onderwijs in de vorm van middelmatige methodes mogen geven, die hun talenten en die van de leerkracht schromelijk tekort doen. We brengen mensen geen empathie bij via een methode, die pretendeert sociaal emotionele vaardigheden bij te brengen door maandelijks met behulp van een plaatje een probleem aan de orde te laten komen. We moeten het werkelijke leven en dus de ervaringen, die de kleuters elke dag mee de school inbrengen opnieuw als uitgangspunt nemen om ze weer werkelijk te gaan bereiken. De kleuter beleeft het leven op zo’n ingrijpende en oprechte wijze dat we hen, als we opnieuw vanuit die wetenschap vertrekken, veel breder en rijker kunnen gaan ontwikkelen dan nu het geval is.

Als imagination more important is dan knowledge, waarom geven we dan zelfs onze kleuters al niet meer de ruimte hun totaliteit te kunnen ontwikkelen, maar laten we hen nu al hun intrede doen in de wereld van wegen en gewogen worden. Er zijn scholen in Nederland, waar de kleuters die onvoldoende scoorden op de cito toetsen, niet buiten mogen spelen omdat ze in die tijd ”bijgewerkt” dienen te worden. Dat is een hele zorgelijke ontwikkeling, die mede veroorzaakt wordt door de inspectie die scholen afrekent op hun toetsresultaten. Mijn oude school, die een aantal zwakke kinderen door middel van passend onderwijs en veel creativiteit van de leerkrachten tot en met groep acht op school wist te houden, wordt afgerekend op het gemiddelde van de cito eindtoetsen, die uiteraard flink duiken wanneer je een aantal zwakke broeders en zusters binnen je gemeenschap weet te handhaven. Dat kan ik alleen uitleggen als paradoxaal beleid.

Diane Ravitch is een van de grondleggers van het uitgebreide toetssysteem dat op dit moment het onderwijs in grote delen van de Verenigde Staten totaal verziekt en de rol van leerkrachten teruggebracht heeft tot die van toetsinstructeur. Een toetsinstructeur die ook nog eens genadeloos afgerekend kan worden op de resultaten van leerlingen. Ravitch heeft dan ook spijt als haren op haar hoofd. Ze schreef een boek als boetedoening:The Death and live of the Great American Schoolsystem.

Laten wij niet in diezelfde valkuil stappen en prioriteiten gaan stellen. Wij moeten meer verantwoorde keuzes gaan maken om de samenleving op de kaart te zetten, daarom moet de kleuter weer kleuter kunnen zijn en het vertrouwen in kleuterleerkrachten en hun vorm van onderwijs geven hersteld worden.

Waarbij onmiddellijk het woord keuze toelichting behoeft, aangezien wij de huidige kleuter weinig keuzes meer laten maken, maar de samenleving wel steeds complexer wordt waardoor het maken van keuzes ook steeds belangrijker wordt en ook die vaardigheid dient opnieuw geïmplementeerd te worden.

De kleuter in Nederland heeft al niet meer erg veel te kiezen, hij gaat van voorschoolse opvang door naar de basisschool, blijft daar over en gaat na schooltijd door na de naschoolse opvang. Zou het daarom geen goede zaak zijn hem in ieder geval zijn identiteit terug te geven? Dat zal hem en ons enorme winst op gaan leveren.

Met vriendelijke groet en dank voor uw aandacht namens de werkgroep,

Erica Ritzema

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *